Deel 1: When Saturday Comes
- Koen van Veen

- 17 dec 2024
- 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 18 dec 2024
When Saturday comes, bij die drie simpele woorden kan elke voetbalfan zich wel een voorstelling maken. Of het nou gaat om je eigen wedstrijd, die van je kinderen of die van je cluppie. Het is dĆ© dag. De dag waar je al de hele week naar uitkijkt, dat eerste fluitsignaal dat alles in gang brengt.Ā

When Saturday comes doet mij denken aan de zaterdagen in mijn jeugd. Om half tien ās ochtends in de ochtendmist op een afgelegen voetbalveld staan met een snottebel aan je neus. Klaar om de strijd aan te binden met jochies die je niet kent, maar die voor het komende uur je grootste vijand zijn. En dan om half elf fris gedoucht in de kantine staan met een zakje snoep of chips in je handen, druk napratend over die ene actie of discussiĆ«rend over wie nou eigenlijk de beste was vandaag.
Maar When Saturday Comes grijpt ook terug op de begintijden van het voetbal. De tijden dat parttimeprinsesjes nog niet bestonden en mensen zes of zeven dagen per week werden afgebeuld in de mijnen en de fabrieken. Het voetbal op de zaterdag of zondag was hun uitlaatklep.Ā
Een klein lesje voetbalgeschiedenis
Al eeuwenlang worden er sporten gespeeld die lijken op voetbal, maar ergens halverwege de 19e eeuw begon het een Ć©chte sport te worden. In het Verenigd Koninkrijk uiteraard. Jarenlang werd er ook daar een verwilderde variant gespeeld die het midden hield tussen voetbal, rugby en kickboksen. Fysiek geweld op het veld werd niet geschuwd, van schwalbes hadden ze nog niet gehoord en het aantal tanden van de gemiddelde speler was op ƩƩn hand te tellen.Ā
Langzaamaan werden er regels bedacht en het echte begin van voetbal zoals we het nu kennen werd ingeluid in 1863, toen in Londen werd besloten dat je de bal niet meer in je handen mocht pakken (wat nog wel mag bij aanverwante sporten als rugby en het onnavolgbare Gaelic Football).
Het werd gespeeld op de universiteiten en kostscholen, maar ook op straat en bij fabrieken. Dankzij de oprichting van competities en het opstellen van duidelijke spelregels kreeg het steeds meer vorm en kwamen die beide werelden ook steeds meer samen.Ā
Vergis je hierbij trouwens niet in het fanatisme en de āvuilheidā van de universiteitsjongetjes. Ook daar werd geweld op het veld niet geschuwd. Buiten het veld was het de stiff upper lip, op het veld tand door de lip. Buiten het veld was het thee drinken met de pink omhoog, op het veld werken die pinken vakkundig gebroken, buiten het zicht van de scheidsrechter (als die er al was). Binnen die magische lijnen was er dus weinig verschil met de working class: in voetbal en oorlog is alles geoorloofd.
Dankzij de competitievorm begonnen de upperclass en de working class zich langzaamaan ook te mengen. En de Britten zouden de Britten niet zijn, als ze het spelletje niet ook de hele wereld over zouden brengen. Ze hadden niet voor niets de halve wereld gekoloniseerd in de eeuwen daarvoor. Dit maakte dat ook compleet andere culturen zich begonnen te interesseren Ʃn specialiseren in voetbal. Met elk hun eigen speelstijl en uiteindelijk ook hun eigen supporterscultuur. Catenaccio in Italiƫ, Joga Bonito in Braziliƫ en Totaalvoetbal in Nederland. In Zuid-Amerika vind je supporters die 90 minuten lang trommelen, schreeuwen, springen en zingen, in Groot Brittaniƫ reactieve supporters die zich pas roeren als er wat gebeurt, of als hun steun nodig is.
Als amateur-historicus en amateur-antropoloog durf ik uit het bovenstaande al wel voorzichtig te concluderen dat daarin een deel van mijn antwoord ligt: zodra het op voetbal aankomt vervagen de verschillen tussen bevolkingslagen en culturen. Iedereen beleeft het op zijn of haar eigen manier, maar met hetzelfde fanatisme.Ā
Maar goed, ik ga natuurlijk niet al in het eerste deel de allesomvattende conclusie trekken. Bovendien zou dit wel een heel gemakzuchtige conclusie zijn.Ā
Liefhebbers
Tuurlijk, er zitten duizenden mensen op de tribune die nooit tegen een bal getrapt hebben, maar in mijn ogen is de echte liefhebber iemand die zelf ook voetbalt of heeft gevoetbald. En dat begint bij de amateurclub, bij die eerste wedstrijd in dat net iets te grote shirt. Kinderen die uit paniek meer naar hun ouders dan naar de bal kijken, loszittende veters, ballen in gezichten, kluitjesvoetbal en penaltyās nemen na de wedstrijd. Vrijwilligers die met oom of tante worden aangesproken, clubhuizen die door leden worden gebouwd en onderhouden, volksopstanden bij verhoging van de bierprijzen. De amateurclub is de plek waar je wordt gevormd, je maakt vrienden en vijanden en raakt als het goed is verliefd op het spelletje.Ā
De amateurclub is ook de plek waar verschillende werelden samenkomen. Je voetbalt met en tegen mensen van een andere school, uit een andere buurt, uit een andere sociale klasse, met een andere afkomst, met een ander opleidingsniveau en met andere normen en waarden. Jan Beuving omschrijft dit mooi in zijn boek VV Flats Zeist Oost en in een interview met Trouw:
"Zonder deze club zou ik grote groepen in de samenleving niet hebben leren kennen. Hier kwam ik als braaf gereformeerd mannetje jongens tegen die Mitchell en Leroy heetten, en Ali en Jamal. De mannen hier zijn schilder, bouwvakker, ondernemende types, doeners. Er wordt hier gevloekt, er wordt fors gezopen en heel veel gerookt."
"Voetbal is de enige sport die alle lagen van de bevolking trekt, en alle groepen: Turken en Marokkanen, Eritreeërs, Molukkers. Hoogopgeleid en laagopgeleid, arm en rijk. Christenen, moslims en atheïsten. Criminelen en brave borsten. Alles voetbalt. Heel anders dan, zeg, badminton of hockey. Voetbal is de enige plek in de samenleving waar al die groepen elkaar tegenkomen."
In het stadion
De situatie in een stadion is vergelijkbaar met die bij de amateurclub. Na een week cijfertjes bekijken, vind je je als accountant in het weekend ineens terug in een innige omhelzing met een getatoeĆ«erde bouwvakker na de winnende goal in de laatste minuut. Na een week lang tafels bedienen in een restaurant en zelfs de meest onbeschofte klanten netjes te woord te staan, kun je in het weekend ongefilterd kankeren op de scheidsrechter. Na een week zwoegen op de bouw ben je op zondag aan de rest van het vak aan het uitleggen hoe de linksback de 0-1 had kunnen voorkomen.Ā

Wat je in het dagelijks leven niet doet of durft kan in een voetbalstadion wel. En daar ligt misschien ook al een deel van het antwoord: een voetbalstadion is een andere wereld, een ander universum. Een plek waar je voor even je beleefdheid achterwege kunt laten, het filter kan eraf. Maar dat verklaart natuurlijk nog niet waarom het stadion zoān magisch effect heeft - het is alleen het resultaat van dit effect.
Het waarom, daar gaan we (hopelijk) achter komen in de volgende delen van de reeks āWat dat met mij doet?!ā.
Lees-/ kijk- en luistertips
v.v. Flats Zeist OostĀ - Jan Beuving Vermakelijk boek van cabaretier over zijn amateurclub v.v. Flats Zeist Oost en amateurvoetbal in het algemeen.
Fever Pitch - Nick Hornby Iconisch boek over het leven van een Arsenal-supporter
Cor Potcast - Zaterdag is de mooiste dag Podcast over de magie van het amateurvoetbal
Hoe een mysterieuze beller het voetbal op de Waddeneilanden in zijn greep hield - Michel Doodeman Artikel op Vice - uit de reeks Kantinedienst
Toms Sportverhalen
OkƩ, Tommetje is gecanceld, maar in deze documentairereeks is veel moois te zien en te leren over de oorsprong van Britse sporten, waaronder natuurlijk voetbal.





Opmerkingen