top of page

Sigarettengeur en Rakija: Voetbal in voormalig Joegoslavië (deel 1)

  • Foto van schrijver: Koen van Veen
    Koen van Veen
  • 9 nov
  • 9 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 3 dagen geleden

Voor mensen die behoren tot de ‘vroeger-was-alles-beter-brigade’ is een voetbaltripje naar de Balkan een grote aanrader. Net als voor alle mensen die van een beetje een vijandige sfeer in een stadion houden. En voor mensen die van sterke drank en sigaretten houden is het al helemaal een paradijs. 


De Balkan, land van bloed (bal) en honing (kan). Van oorlog en van gastvrijheid. Van bitter en van zoet. Van sigaretten en Rakija. En zo kan ik nog wel een aantal koppeltjes maken, zo moeilijk is dat hele geschrijf over voetbal niet. 


Laten we het dus ook allemaal niet te moeilijk maken. Voetbal leeft op de Balkan - al zitten de stadions lang niet altijd vol - en er valt genoeg over te vertellen. Dat zal ik doen aan de hand van wedstrijden en stadions die ik zelf bezocht, maar ook aan de hand van allerlei andere verhalen, feiten en fabels over het voetbal in deze regio. En omdat het een regio is met een roerige recente geschiedenis, zal ook oorlog en onderdrukking nooit ver weg zijn in deze verhalen.


Dit is deel 1 van Sigarettengeur en Rakija, over voetbal in Bosnië en Herzegovina, een prachtig land met een bloedige geschiedenis.

Om verwarring te voorkomen, hier een kleine uitleg over het verschil tussen Joegoslavië en de Balkan, aangezien ik beide namen door elkaar zal gebruiken in deze tekst. Joegoslavië was een land op de Balkan, bestaand uit wat nu Servië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Slovenië, Kosovo, Noord-Macedonië en Montenegro is. De Balkan is een groter gebied, waaronder ook Albanië, Bulgarije en delen van Roemenië, Turkije en Griekenland vallen. 

De hoogtijdagen

Onder het communisme-light van President Tito was Joegoslavië op voetbalgebied een land om rekening mee te houden. Teams als Rode Ster Belgrado, Partizan Belgrado, Velez Mostar, FK Sarajevo, Dinamo Zagreb en Hajduk Split maakten de dienst uit op de Balkan en waren ook regelmatig te bewonderen ‘in Europa’. Rode Ster Belgrado wist zelfs de Europa Cup 1 te winnen en Dinamo Zagreb ging er in de jaren 70 met de Jaarbeursstedenbeker vandoor. 


Ook het nationale team deed het zeker niet onverdienstelijk, om er maar een cliché in te gooien. Met twee keer de tweede plaats op een EK en een keer de vierde plek op een WK kwamen ze toch een aantal keren dicht in de buurt van een prijs. Tot begin jaren 90 de oorlog begon en het nationale elftal logischerwijs ook uiteenviel. Op het EK van 1992 werden ze uitgesloten van deelname en bij het WK ‘98 deed er nog wel een team mee onder de naam Joegoslavië, maar dat bestond slechts nog uit spelers uit Servië en Montenegro (waaronder Savo Milošević met zijn kenmerkende kraag). Ze werden daar in de achtste finale uitgeschakeld door Nederland, Edje Davids maakte in blessuretijd de 2-1. 


Tegenwoordig valt er op club- en landniveau niet veel te juichen voor de landen uit voormalig Joegoslavië. Kroatië heeft het nog best goed gedaan met de WK-finale van 2018 als grootste succes. Verder lopen er bij de andere landen af en toe wat toppers rond, zoals bij Servië, maar zonder dat ze noemenswaardige resultaten behalen. Op clubniveau komt er zelden nog een club ver, of überhaupt verder, in Europa. Al biedt de nieuwe opzet met de uitgebreide poulefase en de toevoeging van de Conference League wel weer kansen voor de Balkanboys. 


Maar over de historie, successen, rivaliteiten en donkere tijden van het Joegoslavisch voetbal in een later deel meer.


Uit eigen hand

Zelf heb ik het geluk gehad wedstrijden in Servië en Bosnië en Herzegovina te kunnen bezoeken. Op plaatsen waar de tijd leek stil te staan, waar roken nog de standaard is en sigaretten gewoon op de menukaart staan. Waar de kogelgaten nog in de gebouwen zitten en de oorlog nog in de hoofden. De Balkan dus, bloed en honing. Een gebied waarvoor de uitdrukking ruwe bolster, blanke pit lijkt uitgevonden. 


De blik van een huurmoordenaar, maar een hart van goud. Een hart dat je eerst nog moet zien te ontdooien, maar daarbij komen sigaretten en Rakija uitstekend van pas. En de universele taal van voetbal natuurlijk. Een taal met een woordenboek zonder werkwoorden, maar vol met namen van voetballers. Alsof je Duitse naamvallen of aap-noot-mies opdreunt: Milko Djurovski, Spira Grujiic, Mateja Kežman, Darko Bodul, Dejan Čurović, Mitar Mrkela, Haris Medunjanin, Siniša Mihajlović. 


Mijn voetbalavontuur op de Balkan bestaat uit twee delen. Een solotrip door Bosnië en Herzegovina in de nazomer van 2021 en een voetbalreis naar de Eternal Derby van Belgrado in het vroege voorjaar van 2022. Dit verhaal is bovenal een hele dikke aanbeveling om de regio te bezoeken en daar een voetbalwedstrijd mee te pakken. 


Voetbalveldje in Sutjeska, Bosnië en Herzegovina

Terug in de tijd

Ik ben zelf veel te jong om de jaren 70 meegemaakt te hebben, maar met enige vertraging heb ik er toch een vlaag van mee kunnen pikken in en rondom Mostar. Reizen door Bosnië is sowieso een kleine tijdreis. Mijn trip begon in Sarajevo, een stad die compleet verwoest is tijdens de oorlog in de jaren 90, maar waar veel van de historische gebouwen heropgebouwd of gerenoveerd zijn. Een stad waar oorlog nog wel steeds alom aanwezig is, in kogelgaten in muren, in de deuken in de straten van bominslagen (Sarajevo Roses) en in eigenlijk alles wat je ziet. Hier is voetbal bijzaak. Zou je denken. 


Maar bijzaak of niet, voetbal is overal. Ook in Bosnië en Herzegovina. Een veldje midden in de bergen (naast een leeg zwembad, een verlaten hotel, een enorm oorlogsmonument en een soort van B&B). Een heuse profclub op een terrein waar amateurs nog weigeren warm te lopen. Tafelvoetbaltafels op straat. Verdwaalde voetbalgraffiti op de muren. En verhalen over ‘gestolen’ stadions. 


Tussenstop in Gacko


Wie klaagt over het openbaar vervoer in Nederland heeft nog nooit in Bosnië en Herzegovina gereisd. Een bushalte kennen ze niet in het bergplaatsje Sutjeska, laat staan dat je ergens kunt zien hoe laat de bussen rijden. Door een combinatie van autopech, vertaalproblemen en het gebrek aan een pinautomaat belandde ik op weg naar Mostar in het industriestadje Gacko.


Waar je in films wel eens een grauwe sluier over het beeld ziet bij flashbacks naar vroeger, zag je hier letterlijk die grauwe sluier, met als hoogtepunt in de verte een ouderwetse energiecentrale met bijbehorende rookpluim. 



In de hoop dat er een hotel te vinden was in dit gehucht werd Google Maps aangeslingerd en godzijdank was er een hotel te vinden én gek genoeg een profclub: Fudbalski Klub Mladost Gacko. Waar je in Nederland in een plaats met 6.000 inwoners blij moet zijn als je een amateurclub hebt, hebben ze hier gewoon een profclub. Dat verdiende een bezoekje natuurlijk, misschien wel een klein stadiontourtje of zelfs een wedstrijd. Geluk bij een ongeluk deze omweg. 


Maar knappe jongen die in dit “stadion” een tour kan geven. Anderhalve tribune waar ik niet eens tegenaan durfde te leunen uit angst dat alles in zou storten en een veld waarop je als Kelderklasser zou weigeren te spelen. 


Rođeni - Fudbalski klub Velež Mostar

Gelukkig ging er de volgende dag een bus richting de bewoonde wereld, richting Mostar. Waar Velez en Zrinjski de (voetbal)dienst uitmaken. Hierover toch een klein stukje politiek en historie. 


Andere Tijden Sport - Mostar. Don’t mention the war


Oorlog is dus nooit ver weg in Bosnië en zeker ook niet in Mostar. Of je nou stiekem de Sniper Tower beklimt, kijkt naar stoere jongens die tegen betaling van de beroemde (en na de Bosnische oorlog herbouwde) Stari Most-brug springen of wanneer het over de twee profclubs van Mostar gaat: Velež Mostar (bijnaam: Rođeni) en Zrinjski Mostar (bijnaam: Plemići). 


Tussen beide clubs is een bijzondere rivaliteit ontstaan, ondanks een jarenlange pauze. Zrinjski heulde met de vijand tijdens de Tweede Wereldoorlog en dat werd ze niet in dank afgenomen toen de oorlog voorbij was. Waar tientallen spelers van Velež hun voetbalschoenen inwisselden voor geweren en zich aansloten bij de Partizanen om te strijden tegen Hitler, Mussolini en consorten, sloot Zrinjski zich aan bij de door de fascisten opgerichte voetbalcompetitie. Dat dit ze niet in dank werd afgenomen blijkt wel uit het feit dat de club pas in 1992 weer zijn eerste wedstrijd speelde, niet geheel toevallig het jaar waarin Bosnië opnieuw in een oorlog belandde. Het was dan ook vooral een daad van het Kroatische deel van de stad, Zrinjski is opgericht door Kroaten. Velež is de club van de Bosniakken. 


Om het nog even wat pikanter te maken pikte Zrinjski in die periode ook nog het Stadion pod Bijelim Brijegom van Velež in. De stad werd namelijk opgedeeld in een Kroatisch en een Bosnisch deel en het stadion lag in het Kroatische deel. Het bijzondere is dat de gehele stad in de periode tussen 1945 en 1992 voor Velež was, maar dat dit van het ene op het andere moment omsloeg bij het begin van de oorlog. Net als in de rest van Bosnië werden vrienden vijanden en teamgenoten tegenstanders. Het mag dus geen verrassing zijn dat fans van beide clubs tegenwoordig niet bepaald de beste vriendjes zijn. 


Check voor meer informatie ook zeker even deze twee blogs van In de Hekken over de Mostar Derby en Sniper Tower


Graffiti Red Army - Velez Mostar

Vip-tickets, Epi Drost en biertjes voor de chauffeur

In Bosnië geen gedoe met verplichte clubcards, identificatieplicht of fouilleren. Je koopt je kaartje gewoon bij de ticketshop in het centrum, een omgebouwde snackbar met een verveelde puber achter de balie. Gelukkig had ik de gids van een stadstour bij me als tolk, die me vervolgens ook nog eens vroeg of ik vip-tickets wilde. Na een week backpacken sprak dat me wel aan en helemaal toen ik de prijs hoorde. Omgerekend ongeveer zes euro. Daar heb je in Nederland net een biertje voor. 


Tegenstander vanavond: FK Sarajevo. Met op 10, jawel, oud-Ajacied Darko Bodul. Kon ik me gelijk weer even etaleren als De Grote Voetbalkenner tegenover de andere toeristen die ik mee had gesleurd naar de wedstrijd (een Brit, een Zweed en een Turk). Eenmaal aangekomen bij het Rodeni-stadion bleek de vip-behandeling iets minder vip dan we gewend zijn in Nederland. De enige eis die Very Important People in Mostar blijkbaar stellen is dat ze droog zitten als het regent. Wel hadden we vanaf onze plek perfect uitzicht op de ultra’s van Velez: Red Army Mostar. Een groepje van zo’n 100 man had daar de hele korte zijde voor zichzelf en ze maakten ook lawaai voor een hele korte zijde. Vanaf minuut 1 klonk er onafgebroken gezang van dit kleine Rode Legertje waar duidelijk niet gecontroleerd werd op vuurwerk en fakkels. Onze aandacht ging dan ook het meest uit naar wat daar allemaal gebeurde, het voetbal was niet om over naar huis te schrijven.


Velez Mostar - Red Army - fans

Taxi’s

Uiteindelijk bleek er tussen al het vuurwerkgeweld en ultra-lawaai door twee keer gescoord te zijn: 1-1. Geen idee wie de doelpuntenmakers waren en of het een terechte uitslag was, maar het stadion liep leeg en we moesten maar weer eens terug naar de stad. En met die perfecte infrastructuur van Mostar was dat natuurlijk een fluitje van een cent. We hadden ons op de heenweg af laten zetten door een taxichauffeur die net oud genoeg leek om brommer te mogen rijden, maar de vriendelijke jongen bood aan om ons na de wedstrijd ook op te halen. Hij zou een kwartier na de wedstrijd klaarstaan. Wisten wij veel dat het stadion direct naast een tweebaansweg lag, waar na de wedstrijd direct enorme files in beide richtingen ontstonden. 


Van onze taxichauffeur dus geen spoor en een taxi bellen had ook geen zin in deze chaos. Dan maar hopen dat een opgestoken duim ook in de Balkan een geaccepteerd gebaar is om te liften. En zowaar, na een aantal mislukte pogingen (te kleine of te volle auto’s voor ons vieren) ging er een deur open van een voertuig dat op een Amerikaanse pick-up moest lijken. Dat de bestuurder nauwelijks Engels sprak en een biertje in zijn hand had namen we maar even voor lief, hij snapte waar we heen moesten. 


Bosnisch BVO’tje

Onze chauffeur, Suad, bleek een fanatiek duiker en uiteraard Velez-fan. Sterker nog, hij was al fan in de jaren 70, toen Velez voor de UEFA-cup tegen Twente speelde. Hij was erbij tijdens de wedstrijd in Mostar (1-0 voor Velez), mijn vader bleek erbij te zijn geweest in Enschede (2-0 voor Twente). Kleine wereld. FC Twente bereikte dat jaar de finale, die het verloor van Borussia Mönchengladbach.


En zo zie je maar weer hoe voetbal een universele taal is. In een rode pick-up truck vast in het verkeer van Mostar met een lichtbeschonken Bosnische duiker achter het stuur, een Turkse Galatasaray-fan die geen Engels kan op de bijrijdersstoel, een Britse United-fan op de achterbank die constant in de slappe lach schiet van de situatie, naast een nogal eigenzinnige Zweedse man van middelbare leeftijd en ondergetekende die zich nauwelijks kan bewegen door de krapte in de volgepakte auto. Maar zodra Galatasaray, Manchester United en FC Twente worden genoemd, komt er toch een soort van een gesprek op gang. Kort onderbroken door een bierstop bij het tankstation, Suad’s halve liter was immers al een paar minuten leeg en autorijden zonder bier is ook geen reet aan. 


Suad bracht ons uiteindelijk keurig terug naar de stad en we kunnen het allemaal nog navertellen. Een betere samenvatting van de Balkan kun je haast niet geven: gastvrij, maar onaangepast. Wie in Nederland pikt nog lifters op? En welke Nederlander zou het accepteren als degene die de lift geeft met een biertje achter het stuur zit? In Bosnië en Herzegovina kan (en mag) het nog. En dat heeft zo z'n charme.


Binnenkort deel 2 van Sigarettengeur & Rakija. Dan gaat het over the Eternal Derby: Rode Ster Belgrado - Partizan Belgrado. 

Opmerkingen


bottom of page